Het hart van de diagnose van apneu is het polysomnografisch onderzoek.
Polysomnografisch onderzoek
Poly staat voor veel. Somno heeft met slaap te maken. En grafisch betekent dat er iets geregistreerd wordt. Er is ook polygrafisch onderzoek. Dit is een vereenvoudigde vorm. Hierbij worden niet de hersenactiviteiten en de diepte van de slaap gemeten.
De longarts, neuroloog en nko-arts doen ieder hun onderzoek. Als naar hun idee sprake van apneu kan zijn, volgt het slaaponderzoek. Met dit dure onderzoek kunnen de specialisten vaststellen of er sprake kan zijn van obstructief apneu (osas) of centraal apneu (csas). Het slaaponderzoek wordt tijdens de slaap, dus 's nachts, afgenomen.
In het slaapcentrum (deel van een ziekenhuis) slaap je in een aparte kamer. Soms wordt er een videocamera neergezet om jouw slaapgedrag vast te leggen. In sommige gevallen is er permanent een zogenaamde slaap-verpleegkundige in de buurt om het onderzoek te volgen.
Meten = weten
Tijdens de slaaptest worden de hersengolven, hartritme, ademhalingspatronen, spierspanning, zuurstofgehalte in het bloed en de bewegingen van het lichaam geregistreerd. Dit gebeurt op de volgende manieren:
Slaapdiepte
Om de slaapdiepte te kunnen bepalen, wordt een serie draden op het hoofd geplakt. Dit is voor de EEG, het elektro-encefalogram. Hiermee wordt de hersenactiviteit gemeten, waardoor gemeten wordt of je slaapt en hoe diep. Dit kan ook gecontroleerd worden door plakkertjes bij de ooghoeken.
Adem halen
Met een band rond de borst en buik wordt gecontroleerd of je pogingen doet om adem te halen. Bij osas (obstructieve apneu) gaan de bewegingen in borst en buik door, wanneer er niet via de keel adem wordt gehaald. Bij csas (centraal apneu) geven de hersenen (tijdelijk) geen prikkel tot ademhalen. De beweging in borst en buik stopt dan.
Adequaatheid van de ademhaling
Er worden sensoren onder de neus aangebracht om te controleren of je nog wel ademt. Als je niet ademt, dan daalt het zuurstofgehalte in het bloed. Het zuurstofgehalte wordt meestal gecontroleerd met een bandje over de vingertop.
Houding
De houding waarin je slaapt kan door een sensor vastgelegd worden. Soms gebeurt dit door een camera of door observaties van de verpleegkundige. Meestal wordt via draden naar de benen ook vastgelegd of je in de slaap rusteloze beenbewegingen maakt (rusteloze benen, restless legs).
Snurken
In sommige gevallen wordt ook het snurkgeluid en de intensiteit ervan vastgelegd.
Overige onderzoeken
Epsworth Sleepscale
Met alleen ademstilstanden heb je nog geen slaapapneu. Voor de diagnose osas en csas telt ook mee of je overdag slaperig bent. De Epworth Slaperigheidschaal laat zien of klachten over moeheid overdag normaal zijn of groter dan normaal.
MSL, Multi Sleep Latency test
Om de slaperigheid overdag vast te stellen wordt ook wel de MSL test gedaan. Je gaat dan in een gecontroleerde situatie (in een aparte kamer in de slaapkliniek) overdag naar bed. Zo wordt vastgesteld hoe en hoe snel je in slaap valt.
Endoscopie
De endoscopie is een onderzoek van de nko arts. Je wordt in slaap gebracht en met een endoscoop (apparaat met lasercamera) kijkt hij/zij naar de situatie in keel- en neusholte. Endoscopie is vooral nodig als een nko-ingreep overwogen wordt.
Tandheelkundig onderzoek
Als behandeling met een mra (beugel die de onderkaak naar voren houdt) overwogen wordt, is tandheelkundig onderzoek noodzakelijk. Daarbij wordt door een gespecialiseerd tandarts uw gebitssituatie in kaart gebracht. Er komt door de mra een stevige druk te staan op uw gebit en bekeken moet worden of uw gebit dat wel aankan.
Bron: ApneuVereniging Nederland (gewijzigd)