Aanbevelingen voor diagnose en behandeling van slaapapneu

vr 03 juli 2020

Het Federaal KennisCentrum voor de Gezondheidszorg, afgekort KCE, heeft een internationale vergelijking gemaakt over diagnose en behandeling van obstructieve slaapapneu. Vergelijkende landen waren Finland, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland. Op basis hiervan werden aanbevelingen geformuleerd voor het beleid in België. De meest in het oog springende aanbeveling is de mogelijkheid van een diagnose thuis te laten gebeuren in plaats van in het ziekenhuis. Dit is vrij ingrijpend voor het Belgische medische landschap. ApneuVereniging Vlaanderen lanceert hierover binnenkort een peiling bij leden en slaapapneucontacten.

De studie gaat over de obstructieve vorm van slaapapneu, waar een afsluiting (volledig of gedeeltelijk) zich voordoet in de luchtwegen. De andere vorm, centrale slaapneu, komt niet aan bod in de studie.

De resultaten van de studie zijn vandaag, vrijdag 3 juli 2020, gepubliceerd en komen uitgebreid aan bod in de Belgische pers. Opvallend: de pers kreeg eerst bericht van het eindrapport en de aanbevelingen vóór we die als patiëntenvereniging ontvingen, hoewel we deelgenomen hadden aan de studie en rechtstreeks betrokken partij zijn. Tweede vaststelling: geen enkel persorgaan vond het nodig de patiëntenvereniging te raadplegen. Het Laatste Nieuws weigerde zelfs een lezersreactie van ApneuVereniging Vlaanderen. Er is veel werk aan de winkel vooraleer slaapapneupatiënten ernstig genomen worden in België!

De studie met de aanbevelingen

Op de website van het KCE is de link te vinden naar

  • het wetenschappelijk rapport (Engels) van 146p
  • een samenvatting (Nederlands of Frans) van 41p

Organisatie van de diagnose en behandeling van obstructieve slaap apneu: een internationale vergelijking

In onze ApneuKrant 20-3 (september 2020) geven we een vereenvoudigde versie van de aanbevelingen en enkele eerste reactie van leden van ApneuVereniging Vlaanderen

ApneuKrant 20-3

Persoverzicht

VRT Nieuws was er vroeg bij, en legde ook een link met een opname vroeger (september 2018) met voorzitter Mark De Quidt.
140.000 mensen hebben slaapapneu: "Onderzoek kan perfect thuis en hoeft niet 's nachts in ziekenhuis"

Onderzoek naar slaapapneu - een slaapstoornis waarbij iemand tijdens het slapen enkele seconden geen lucht meer krijgt - moet niet altijd 's nachts in het ziekenhuis gebeuren, maar kan meestal thuis. Dat zegt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. Zo'n onderzoek thuis heeft namelijk veel voordelen, zo klinkt het.

Slaapapneu is geen beperkt probleem. In ons land volgen zo'n 140.000 mensen er een behandeling voor. Alleen... vooraleer die behandeling kan worden terugbetaald, moet de patiënt één nacht in het ziekenhuis doorbrengen om daar de diagnose van slaapapneu te bevestigen. Hij slaapt dan 's nachts in het ziekenhuis, terwijl verschillende elektroden allerlei metingen doen. Een camera houdt ook uw slaapgedrag in de gaten. Vaak is er nog een tweede nacht in het ziekenhuis nodig, om de opgestarte behandeling aan te passen.

Wat is slaapapneu precies?
Bij slaapapneu wordt de slaap een hele korte periode - enkele seconden - onderbroken, door een gebrek aan lucht. De luchtwegen sluiten zich gedeeltelijk of volledig, waardoor er geen zuurstof naar de longen gaat. Na een paar seconden wordt de patiënt wakker, al is hij zich daar vaak niet van bewust. Het is meestal de partner die het opmerkt, aangezien het start met veel snurken, waarna de patiënt even naar adem moet happen.

Ondertussen is er volgens het Kenniscentrum behoorlijk wat vooruitgang geboekt en zijn er ook eenvoudige(re) en draagbare apparaten op de markt, waarmee de diagnose ook perfect thuis bij de patiënt kan worden gesteld. Dat heeft volgens het Kenniscentrum een aantal voordelen.

"Eerst en vooral slapen mensen veel beter thuis, in hun normale omgeving", zegt Chris De Laet van het Kenniscentrum. "Je krijgt dus een normaler slaappatroon en normalere resultaten van een normalere nacht. Dat is belangrijk, aangezien de behandeling ook thuis moet gebeuren. Daarnaast kan het ook geld uitsparen voor de ziekteverzekering, want een nacht in het ziekenhuis is duur."

Het blijft wel belangrijk dat de resultaten worden bekeken door een specialist, benadrukt het Kenniscentrum.

Daarnaast merkt het Kenniscentrum dat in andere landen er vaak telebewaking wordt gebruikt om de behandeling op te volgen. De slaapgegevens van de patiënt thuis worden versleuteld en doorgestuurd naar een dokter. Zo kunnen eventuele problemen snel aan het licht komen.

VRT Radio berichtte in het programma De Ochtend en liet prof dr Dirk Pevernagie (slaapcentrum UZ Gent) aan het woord:
Snurk je? Testen op apneu kan nu ook makkelijk vanuit uw eigen bed

Gazet van Antwerpen legt de nadruk op de kritische reactie van professor Johan Verbraecken en geeft achtergrond uitleg onder meer met patiënt Robert Paternoster.
Rapport pleit voor slaaponderzoek aan huis, UZA reageert kritisch door Sylvia Mariën.

Volgens het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) moet onderzoek bij vermoeden van slaapapneus meer thuis gebeuren, want dat zou een stuk goedkoper zijn. Johan Verbraecken van het slaapcentrum van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen is kritisch.
Een verrassing is de uitkomst van het KCE-onderzoek, een internationale vergelijking in de aanpak van slaapapneus met aanbevelingen voor ons land, niet. Het KCE wordt voornamelijk gefinancierd door het RIZIV, en bij voorbaat was besparing het uitgangspunt. Het aantal patiënten met ‘obstructief slaapapneusyndroom’ (OSAS) dat behandeld wordt, neemt immers sterk toe. Terwijl het in 2011 nog 51.000 Belgen waren, werden het er in 2018 al 140.000. Continue positieve drukbeademing (CPAP) is vandaag de belangrijkste behandeling van OSAS. Daarbij wordt tijdens de slaap continu lucht onder positieve druk in de bovenste luchtwegen geblazen, om die open te houden.

Robert Paternoster (65) uit Kapellen gebruikt al 22 jaar een CPAP-toestel om te slapen. “Daarvoor kon ik zomaar tijdens een gesprek in slaap vallen”, vertelt hij. “Ik las bij bedtijd een verhaaltje voor aan mijn kinderen, maar ik lag sneller in slaap dan zij… Als manager in een technische firma was ik veel op de baan en dat was soms echt gevaarlijk. ’s Nachts snurkte ik als een overvliegende F16. Tot mijn vrouw een artikel las over slaapapneus en mijn symptomen herkende.” Robert werd onderzocht in het slaapcentrum van het UZA. “De dag nadien had ik mijn CPAP al. Dat was mijn redding.”

“Het enige wat ik al die jaren heb betaald voor mijn behandeling, is een jaarlijkse controle bij de longarts. Het slaaponderzoek was eenmalig. Pas recenter, toen er problemen opdoken, was nieuw onderzoek nodig. En sinds een paar jaar betalen we een minimaal forfait van 0,25 euro per dag (of 90 euro per jaar, red.).” In 2018 bedroeg het totale RIZIV-budget voor alle patiënten met OSAS, zonder diagnostiek, 71,5 miljoen euro, waarvan 8 miljoen ten laste van de patiënten zelf.

Slaaptest

Om een behandeling te kunnen krijgen, moet de diagnose van OSAS eerst worden bevestigd door een slaaptest, een polysomnografie die verschillende parameters meet, tijdens een overnachting in een slaaplaboratorium. Dat kost 1.000 à 1.500 euro per persoon, waarvan de grootste hap voor het ziekenhuisbed. Het KCE raadt nu aan om die prijs omlaag te halen door een eenvoudiger test, een polygrafie die alleen de ademhaling meet, thuis te laten gebeuren. In landen als Finland, Nederland en Frankrijk gaat het standaard of heel dikwijls zo. Alleen bij vermoeden van ‘complexe OSAS’, met hartproblemen of andere aandoeningen erbij, acht het KCE onderzoek in een slaapcentrum nodig.

Geen onschuldige oefening

Johan Verbraecken, medisch coördinator van het slaapcentrum van het UZ Antwerpen, vindt de nieuwe aanbevelingen van het KCE ironisch. “Tussen 2000 en 2006 voerden wij polysomnografieën bij mensen thuis uit, maar dat is door de overheid plots stopgezet wegens ‘te duur en te complex’. Nu wil men een beperktere test thuis opleggen, maar dat is geen onschuldige oefening. Voor een aantal patiënten zal op basis daarvan wel een correcte diagnose kunnen gebeuren, maar je moet steeds beseffen dat je zo heel wat informatie over de slaap níét ter beschikking hebt. Het risico is dat je de graad van slaapapneus bij patiënten met lichtere afwijkingen of met gelijktijdige slapeloosheid gaat onderschatten, en zij een gepaste behandeling missen.”

“Slaaponderzoek en een correcte diagnose hebben inderdaad een prijs, maar wij hebben hier ook een lange traditie in kwalitatief hoogstaand slaaponderzoek en veel expertise. Zomaar modellen uit het buitenland importeren, zonder rekening te houden met de historiek en het medisch-financieel beleid daar, slaat nergens op. Bovendien dreigt men met een simpele test de deur juist open te zetten voor méér patiënten, diagnoses en behandelingen.”

Samengevat: “Het is een genuanceerd en complex verhaal en niet alleen een kwestie van ‘te duur’.”

Wat is obstructief slaapapneusyndroom (OSAS)?

“Bij OSAS stopt de slaper door een obstructie in de bovenste luchtwegen een aantal seconden met ademen. Overgewicht en ouder worden zijn zeer belangrijke risicofactoren”, zegt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. “Meestal zijn het mannen die met OSAS kampen, maar het aantal vrouwen neemt toe.” Door de nachtelijke apneus neemt het bloed minder zuurstof op en ontwaakt de slaper meermaals kortstondig, gevolg: minder slaapkwaliteit en overmatige slaperigheid overdag. Dat verhoogt het risico op verkeersongevallen, cardiovasculaire problemen en diabetes.

Het Nieuwsblad laat dr Chris De Laet van het kenniscentrum en professor Johan Verbraecken, hoofd slaapcentrum UZ Antwerpen, aan het woord.
Kenniscentrum wil slaaponderzoek weg uit het ziekenhuis, maar slaapexpert wijst op risico’s voor patiënten

door Anton Goegebeur

Onderzoek naar slaapapneu kan prima in het eigen comfortabele bed, zegt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) dat verschillende methodes met elkaar vergeleek. Vandaag is een lange en kostelijke nacht in het ziekenhuis nog standaard, maar dat kan dus anders, al waarschuwt slaapexpert Johan Verbraecken (UZA) dat vooral mensen met lichte klachten daar de dupe van dreigen te worden.
Het aantal Belgen in behandeling voor slaapapneu nam de voorbije jaren sneller toe dan het fileleed op de Antwerpse ring. In 2011 telde ons land zo’n 51.000 patiënten, vandaag zijn het er meer dan 140.000. De belangrijkste verklaring hiervoor is de toegenomen aandacht voor de slaapstoornis waarbij de ademhaling kortstondig stilvalt. Voor de terugbetaling van de behandeling is een diagnose in het ziekenhuis verplicht, een kostelijke bedoeling waarop het RIZIV graag wil besparen.

Gelukkig voor het Rijksinstituut reikt het Kenniscentrum een oplossing aan: dankzij nieuwe eenvoudige(re) en draagbare apparaten kan de diagnose ook perfect thuis gebeuren. Een ziekenhuisbed is enkel voor vermoedelijk ernstige gevallen aangewezen. Thuisonderzoek gaat gemakkelijk, zegt Chris De Laet van het Kenniscentrum. “De patiënt komt overdag naar het ziekenhuis, krijgt daar de sensoren en kan dan naar huis om in het eigen bed te slapen. De volgende dag komt hij dan weer terug.”

Volgens De Laet is het een win-win-win, de ziekteverzekering bespaart een hoop kosten én het is beter voor zowel de diagnose als de patiënt. “Je krijgt een normaler slaappatroon en normalere resultaten van een normalere nacht.” Ook de behandeling met een CPAP-toestel, een masker die de patiënt ’s nachts draagt, of met een speciale beugel kan volgens het Kenniscentrum perfect thuis opgestart worden in plaats van in het ziekenhuis, zoals vandaag meestal gebeurt.

Minder precies

Dat mensen liefst en het best in hun eigen bed slapen is zeker waar, zegt professor Johan Verbraecken. Maar niet ieder slaaponderzoek is hetzelfde. “Voor thuisonderzoek wordt vooral gealludeerd op de polygrafie waarbij enkel de ademhaling wordt geregistreerd, over de hersenactiviteit en bijgevolg de slaapkwaliteit en slaapduur komen we niets te weten en dat is toch belangrijk voor een goede diagnose.”

Vooral de patiënten met lichte klachten dreigen de dupe te worden, hun apneus worden bij een polygrafie iets minder goed opgepikt waardoor ze mogelijk onterecht geen behandeling krijgen. “Dan komen ze later alsnog in het ziekenhuis slapen waardoor de beoogde besparing wel heel karig wordt”, zegt Verbraecken die ook vreest dat ernstigere patiënten een minder accurate behandeling zullen krijgen waardoor de kans op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten toeneemt.

Voor een meer compleet onderzoek is een zogeheten polysomnografie nodig. Hierbij wordt met elektroden de hersenactiviteit gemeten. Ook dat kan thuis, weliswaar zonder videotoezicht en met het risico dat de draadjes loskomen zonder dat een verpleegkundige kan helpen. Een project hieromtrent werd in 2006 stopgezet wegens te duur. “Een aanvraag in 2016 bij het RIZIV om het opnieuw op te starten werd om onduidelijke redenen geweigerd”, zegt Verbraecken.

Het Kenniscentrum stipt aan dat Nederland al jaren ervaring heeft met thuisonderzoek, voornamelijk met polygrafieën. Voor Verbraecken is dat geen goed argument. “Zij zijn veel later met slaaponderzoek begonnen, wij hebben hier veel expertise. Zomaar modellen uit het buitenland importeren, zonder rekening te houden met de context, slaat nergens op. Bovendien dreigt men met een simpele test de deur open te zetten voor méér patiënten, diagnoses en behandelingen.”

 

Zusterkrant De Standaard beperkt zicht tot het persbericht van Belga.
'Aanpak slaapapneu moet meer thuis gebeuren'

Het Federaal Kenniscentrum voor de ­Gezondheidszorg (KCE) beveelt aan om de behandeling met CPAP-slaapmaskers voor mensen met slaapapneu meer thuis te laten plaatsvinden. Moderne technologie maakt mogelijk dat de screening en opvolging thuis kunnen gebeuren, maar de behandeling wordt nu alleen terugbetaald als de ­behandeling in een ziekenhuis heeft plaatsgevonden. Toch is de behandeling thuis comfortabeler en minder kostelijk, ­gezien een duur nachtverblijf in het ziekenhuis wordt uit­gespaard. Volgens het KCE kan een hervorming van de behandeling dan ook een aanzienlijke besparing betekenen. Momenteel volgen er in België 140.000 mensen een behandeling voor slaapapneu. (sgy)

Het Laatste Nieuws
'Behandeling van slaapapneu moet meer thuis gebeuren'

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) roept op om slaapapneu zoveel mogelijk thuis te behandelen. Het is comfortabeler en het leunt veel dichter aan bij de normale slaapomstandigheden. 
Obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) is een vrij veel voorkomende slaapstoornis. Door een obstructie in de bovenste luchtwegen stopt de slaper een aantal seconden met ademen. OSAS kan veel oorzaken hebben, onder andere een vernauwing van de luchtwegen, vaak door een teveel aan vet. Overgewicht en ouder worden zijn zeer belangrijke risicofactoren. Vooral mannen kampen met de aandoening, zij vormen 75 procent van alle patiënten.

De diagnose wordt vastgesteld door een slaaptest, waarvoor patiënten een nachtje naar het ziekenhuis moeten. De huidige wet voorziet namelijk enkel in een terugbetaling als de test in het ziekenhuis wordt afgenomen. Dit is echter zwaar en duur, klinkt het bij het KCE. Op basis van voorbeelden uit vijf andere landen (Duitsland, Groot-Brittannië, Finland, Frankrijk en Nederland) doet het KCE enkele aanbevelingen.

Thuisdiagnose moet zoveel mogelijk worden aangemoedigd. Alleen bij vermoeden van ‘complexe’ OSAS zou men nog voor diagnose naar het ziekenhuis moeten. 

Ook het instellen van het CPAP-apparaat, dat tijdens de slaap lucht in de luchtwegen blaast om OSAS te behandelen, moet volledig bij de patiënt thuis kunnen. 

Grotere rol huisarts
Het KCE wil bovendien dat huisartsen een grotere rol spelen bij de behandeling van slaapapneu. Zij zouden bij een vermoeden van slaapapneu een slaaptest moeten kunnen voorschrijven en zelf de behandeling moeten kunnen opvolgen. Nu kan enkel een arts-specialist dat.

VTM Nieuws met een reactie van prof dr Johan Verbraecken
VTM Nieuws 13u vanaf ongeveer 14m40s

Franstalige pers

De studie van het KCE vindt opvallend minder weerklank langs franstalige kant.

RTL Info geeft het persbericht van Belga weer.
Le KCE encourage l'approche à domicile de l'apnée du sommeil

(Belga) En Belgique, le traitement du syndrome d'apnées obstructives du sommeil (en abrégé SAOS, le dormeur s'arrêter de respirer -apnées- pendant de longues secondes à cause d'une obstruction de ses voies respiratoires supérieures) fait le plus souvent appel à un appareil appelé CPAP. Pour être remboursé, il faut passer une nuit d'examens à l'hôpital, pour confirmer le diagnostic, alors que les appareils actuels permettraient de le faire à domicile, indique vendredi un communiqué du Centre Fédéral d'Expertise des Soins de Santé (KCE).

Les appareils d'aujourd'hui permettent pourtant d'effectuer les mesures nécessaires au domicile du patient, ce qui est beaucoup plus confortable et plus proche des conditions normales de sommeil. Cela représenterait aussi une économie considérable pour les soins de santé, affirme le KCE. Le Centre propose donc quelques pistes pour réorganiser la prise en charge du SAOS. Chez les personnes en surpoids, maigrir permet de réduire le nombre d'apnées nocturnes, ce qui peut être un traitement suffisant dans les formes légères. L'exercice physique est également un appoint utile. Mais lorsqu'un appareil s'avère nécessaire, outre le CPAP, on peut aussi envisager le port d'une "orthèse d'avancement mandibulaire", sorte de gouttière placée dans la bouche pendant la nuit et qui maintient le menton poussé vers l'avant, empêchant les voies respiratoires de s'affaisser. Et pour ce qui est du diagnostic, des appareils portables ont fait leur apparition. Ils permettent de poser le diagnostic au domicile des patients. Aujourd'hui, tant le diagnostic que le traitement à long terme du SAOS ne peuvent être assurés que par les médecins spécialistes au sein d'un laboratoire du sommeil. Le KCE recommande d'accorder une plus grande place aux médecins généralistes. Ce trouble du sommeil concerne environ 140.000 personnes en Belgique. (Belga)