VAPA-nieuws nr. 14

* Openingstoespraak voorzitter

*Cognitieve gedragstherapie”,
een nieuwe aanpak voor slapeloosheid

* Computermodel voor slaapapneu


* De voorzitter betreffende statuten en algemene informatie

* Persbericht ivm rijgeschiktheid

Viktor Hanssens,

Prof. Dr. Elke De Valck,
Psycholoog VUB en UA

door Ir.Jan De Backer

Inleiding door Prof. Verbraecken

Viktor Hanssens,


Viktor Hanssens,

Persbericht ivm rijgeschiktheid

Persbericht

Onderwerp:
het actief opsporen van slaapapneu bij beroepschauffeurs en andere risicoberoepen. 
Oproep tot aanpassing van de wet op het rijbewijs.

Auteur:
Vereniging voor Apneu Patiënten (VAPA vzw)
www.slaap-apneu.be

Contactpersoon: Dhr. Victor Hanssens, voorzitter (tel 0494/409.574.)
victor.hanssens@telenet.be

Aanleiding:
Verkeersongevallen met reisbussen en met vrachtwagens (cfr reisbus in Wurzburg).  Tentatieve oorzaak: slaperigheid achter het stuur.

Bericht:

Het zal geen verwondering wekken dat een overtuigend verband tussen (ernstige) verkeersongevallen  en slaapapneu werd aangetoond.  Vrachtwagenbestuurders met slaapapneu veroorzaken 2 maal meer ongevallen dan deze zonder slaapapneu.  Dit bleek uit een cross-sectioneel onderzoek bij 90 vrachtwagenchauffeurs tussen 20 en 64 jaar.  Patiënten met slaapapneu presteren in het algemeen slechter in rij-simulatoren dan controle personen en deze slechte prestaties correleren met een groter aantal auto-ongevallen.

Herhaaldelijk werd aangetoond dat gebruik van een CPAP-toestel (de meest efficiënte behandeling van slaapapneu), het risico voor verkeersongevallen vermindert.  De wet voor het rijbewijs (KB 23.3.1998-publikatie Belgisch staatsblad 30.4.1998) stelt echter dat personen met pathologische slaperigheid niet meer mogen rijden tot 1 maand na adequate behandeling.

Deze wetgeving wordt echter slecht nageleefd en heeft bovendien een aantal perverse gevolgen: sommige beroepschauffeurs met klachten hebben angst om hun rijbewijs te verliezen en laten zich daarom juist niet onderzoeken. Wanneer, bij een vraaggesprek, de ondervraagde weet dat snurken een aanduiding zou kunnen zijn voor apneu wordt voorzien dat geen enkele chauffeur ooit nog zal melden dat hij snurkt !  Deze methode lijkt dus niet aangewezen om risicopersonen te detecteren.   Ook is het voor de arts niet steeds duidelijk of patient wel klachtenvrij is na behandeling, en dient een rijgeschikheidsverklaring te worden afgegeven met mogelijk medicolegale gevolgen indien toch een verkeersongeval zou optreden.  De problemen hebben te maken met het gebruik van te veel niet gedefiniëerde termen enerzijds, en met het (impliciet) aanduiden van verantwoordelijkheden.

De wetgever gebruikt de term “pathologische hypersomnolentie”  en “succesvolle behandeling” zonder één van beide te definiëren. Dit geeft uiteraard aanleiding tot juridische discussies en onzekerheden.  De verantwoordelijkheid wordt impliciet gelegd bij de arts of de patiënt. De arts zal zijn verantwoordelijkheid trachten te beperken door de patiënt een informatiebrochure te laten ondertekenen. De patiënt, en dit is een fundamenteel probleem, zal zijn verantwoordelijkheid trachten te beperken door zijn klachten te verzwijgen of te minimaliseren en zich niet voor onderzoek aan te bieden. Hierdoor dreigt deze wetgeving, hoe noodzakelijk en goed bedoeld ook, contraproductief te werken.


Voorstel van VAPA

Het komt ons voor dat gezien de ernst van het probleem en de tekortkomingen van de huidige wetgeving, een wetswijziging zich opdringt. Het doel van een beter geformuleerde wet is dat zoveel mogelijk patiënten welke het ziektebeeld vertonen, onderzocht en adequaat behandeld worden zonder dat zij hierdoor professioneel nadeel ondervinden.

1.     Alle beroepschauffeurs dienen bij aanwerving ‘systematisch’  een slaaponderzoek te ondergaan (medische schifting). Deze onderzoeken kunnen desgevallend thuis gebeuren. De kostprijs ervan, ofschoon reëel, is zeker te verwaarlozen bij de kost van de niet vermeden ongevallen, temeer daar het om éénmalig onderzoek gaat. Een en ander kan hier met de verzekeringssector worden besproken.  Frankrijk kent reeds een verplichte test die de waakzaamheid overdag van vrachtwagenchauffeurs nagaat.   

2.     De attestering van de rijgeschiktheid dient te gebeuren door de centra welke erkend zijn voor het instellen van de CPAP therapie. Deze attestering dient ‘ontegensprekelijk’ te zijn i.e. de wetgever dient deze centra, welke bekwaam geacht worden in het verstrekken van deze behandelingen, geen extra voorwaarden op te leggen. Zij noch de patiënt dienen een blijvende ‘verantwoordelijkheid’ te dragen. Zij dienen wel, zoals dit geldt voor alle medisch behandelingen, onderhevig te zijn aan kwaliteitscontrole.

3.     De term pathologische hypersomnolentie dient te worden gedefinieerd of beter te worden vermeden en meteen vervangen door slaapapnoe syndroom. De actuele definitie bestaat en werd hoger gegeven. De definitie en de aanpassing ervan over de tijd, dient echter het voorrecht te blijven van de wetenschappelijke onderzoeksgroepen ter zake en niet van een wetgever.

In het verleden werd door VAPA steun gevraagd bij de betrokken excellenties (Volksgezondheid, Sociale zekerheid, Verkeer) om aanpassing van de bestaande wetgeving te bekomen.  Helaas bleeft dit dode letter. 

Het voorstel van VAPA is nu om de bestaande wetgeving dermate aan te passen dat een redelijke vorm van risicodekking kan worden bekomen voor patiënten die aan apneu lijden en vooral deze die een risicoberoep uitoefenen zoals vrachtwagenchauffeur (e.a. beroepschauffeurs).  Een betere voorlichting is noodzakelijk opdat het risico element van niet-verzorging beter zou worden erkend.  Gezien in België 350 000 vrachtwagens rondrijden zal dit een bijzondere logistieke inspanning vergen van alle betrokken partners.