VAPA-nieuws nr. 7

* editoriaal
* verslag algemene vergadering 24/03/01
* inleiding en verwelkoming
* verslag werkingsjaar 2000
* hoe ervaart de partner de (CPAP)- behandeling voor apneu?

* waarom slapen wij eigenlijk?

* de nieuwe Belgische wetgeving in verband met het rijbewijs



Charles Pycke, voorzitter
Myriam Plehiers, secretaresse
An Boudewijns,
NKO UZA - Edegem
Prof. Dr. H.A.C. Kamphuizen
emeritus slaapoloog - Nederland
Viktor Hanssens,
bestuurslid VAPA

WAAROM SLAPEN WIJ EIGENLIJK?

lezing door Prof. Dr. H.A.C.Kamphuisen, emeritus slaapoloog
samenvatting door M. Plehiers


Prof. Dr. H.A.C. Kamphuisen

Dr. Kamphuisen is Emeritus Hoogleraar klinische neurofysiologie aan de Universiteit van Leiden (Nl) en oud-directeur van het Centrum voor Slaap- en Waakstoornissen in Den Haag.

* * *

Het eenvoudigste antwoord op deze vraag is: omdat wij niet wakker kunnen blijven.

Het wereldrecord niet slapen is weliswaar 264 uur, gevestigd door Randy Gardner in 1964. Hij was toen een 17 jarige schooljongen. Tenslotte viel hij gewoon om en 10 uur later kwam hij tamelijk fris weer uit zijn bed. Maar ook door deze belangrijke experimenten komt men niet precies te weten waarom we slapen en waarom het niet lukt wakker te blijven.

Wij weten ook niet wat er eerder was: waken of slapen? Het is het probleem van de kip en het ei. Als men het gedrag van het embryo in allerlei stadia bestudeert dan weten we niet eens in welke maand na de bevruchting het slapen begint. Men meent dat de ontwikkeling van het bewustzijn en het ontstaan van slaapverschijnselen min of meer gelijktijdig aan de orde zijn. Voor het uiten van slapen is derhalve al een behoorlijk ver ontwikkeld brein nodig.

Het is ook bekend dat het embryo een slaap produceert die voor ongeveer 80% uit REM-slaap bestaat, dat wil zeggen dat ongeveer 19 uur per etmaal in de REM-fase wordt doorgebracht. Daarom lijkt het logisch te veronderstellen dat van de twee slaapvormen (non-REM-slaap en REM-slaap) de REM-slaap het eerste ontstond. Dit lijkt ook logisch als men naar de evolutionaire ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel kijkt, waarbij de hersenstam een veel oudere structuur is dan de hersenschors. De hersenschors wordt dan ook wel de neocortex genoemd. De langzame slaapgolf wordt voornamelijk in de hersenschors geproduceerd en de REM-slaap vindt zijn oorsprong in de kernen gelegen in de hersenstam.

Het blijft echter raadselachtig waarom de hersenen zich bedienen van 2 soorten slaap om eenmaal uitgerust en/of hersteld te raken.

En … blijft de vraag wat gebeurt er tijdens die herstelfase? Vroeger meende men dat er tijdens waak giftige stoffen (afbraakproducten van het hersenmetabolisme) zich ophoopten en dan moesten worden verwijderd, zoals het melkzuur moet verdwijnen uit vermoeide spieren. En dergelijke moeheidsstof is tot op heden niet gevonden. Er zijn wel aanwijzingen dat er zoiets moet zijn, maar de complexiteit is kennelijk zo groot dat het niet gemakkelijk is het volledige molecuul van deze stof in handen te krijgen.

Als men de diepe slaap beschouwt als een soort reparatieslaap omdat dit soort slaap vooral in het begin van de nacht optreedt en in hoge mate domineert wanneer wij lang wakker zijn gebleven, waartoe dient dan de REM-slaap?

Men vermoedt dat de REM-slaap vooral de groei en ontwikkeling van de hersenen bevordert, vandaar het hoge percentage bij embryo’s. En voorts neemt men aan dat de REM-slaap een functie heeft bij de opbouw van het geheugen. En voor dit laatste vindt men dan weer steun door de waarneming dat bij de ziekte van Aloïs Alzheimer met name de REM-slaap totaal verbrokkelt en vermindert. Maar dit zijn allemaal indirecte bewijzen en geen feiten.

De slaapwetenschap is natuurlijk nog maar jong. Pas na 1950 is de belangstelling zo groot geworden als hij heden ten dage is, terwijl de slaap zo’n 400 miljoen jaar geleden zijn intrede deed in deze wereld. Bovendien is de wereld 65 miljoen jaar geleden praktisch vergaan toen bij een reuze meteoriet inslag de dinosauriërs zijn verdwenen. Daarna schijnen enkele kleine zoogdieren de overhand te hebben gekregen, want anders waren wij vandaag de dag nog lang niet wakker geweest.

Hoe het ook zij, slapen is een belangrijke biologische functie en veel van het huidige slaapgedrag is ontstaan onder invloed van omgevingsfactoren. Hierdoor is het ’s nachts slapen een logische keuze geworden, want in het donker is het toch veel moeilijker werken dan bij daglicht. Dieren echter die overdag ernstig werden belaagd door vijanden kropen overdag in hun hol en gingen ’s nachts op rooftocht uit en werden zo nachtdieren. Voor de grote grazers, die voortdurend moesten uitkijken voor roofdieren in het struikgewas was oplettendheid geboden. Zij gunden zich slechts zo’n 3 tot 4 uren slaap, veelal in staande houding. Zoiets in de trant van “vlug een slaapje, er komt toch niemand aan”. Alles en iedereen die zich in de loop van miljoenen jaren niet kon aanpassen verdween van de aardbodem in deze ‘strugle for life’.

Het is denkbaar dat de mens vooral de laatste 100 jaar meer last van slaapstoornissen heeft gekregen. Immers, na de uitvinding van de gloeilamp in 1882 door Thomas Alva Edison is ons leven drastisch veranderd. Wij gaan al lang niet meer met de kippen op stok en luisteren dus niet meer naar de natuur.