NKO (neus-keel-oor) ingrepen

NKO arts kijktHet voordeel van opereren is dat het je voorgoed kan genezen van apneu. Een cpap en mra moet je daarentegen de rest van je leven iedere nacht gebruiken. Maar opereren is niet altijd succesvol. Apneus nemen niet altijd in voldoende mate af of komen na enige tijd weer terug. Er zijn soms klachten zoals moeite met slikken, het uitspreken van de letter ‘R’ of beschadiging van de stembanden. Zo is men terughoudend geworden met opereren.

Er zijn echter de laatste jaren een groot aantal ingrepen bijgekomen en de kennis over die ingrepen is in de afgelopen jaren erg toegenomen. Sinds de introductie van de cpap (luchtdruk) wordt selectiever geopereerd. Tegenwoordig worden alleen mensen geopereerd, waarbij een operatie echt uitzicht biedt op verbetering. De nko-arts (neus-keel-oren) beschikt hierbij over een belangrijk hulpmiddel. Via endoscopie kan hij/zij de kleinste hoeken van de neus- en keelholte verkennen, om te bepalen of een ingreep succesvol kan zijn. Hierdoor zijn de resultaten sterk verbeterd.

Apneu-operaties is een vak apart. Niet iedere nko-arts beheerst dit specialisme. Hij/zij moet:

  • weten welke patiënten het meest geschikt zijn voor welke ingreep
  • de plaats van de obstructie goed vaststellen
  • de beschikking hebben over de verschillende technieken en daar voldoende ervaring mee hebben.

Verbeteren neuspassage

Het verbeteren van de neuspassage is vaak het eerste waar men aan denkt bij snurken. Voor de vermindering van apneu heeft het niet of nauwelijks betekenis. In principe kan de operatie in iedere kliniek worden uitgevoerd. Het gaat hierbij om chirurgische ingrepen, die de doorstroom van de ademhaling door de neus verbeteren. Bijvoorbeeld door het rechtzetten van een scheef neustussenschot. Of door het verbeteren van de passage bij onderste of middelste neusschelpen of neusamandelen. Voor de operatie blijf je meestal minimaal een dag in het ziekenhuis. Soms enkele dagen. Kleinere ingrepen gebeuren onder lokale verdoving. Bij grotere ingrepen is narcose noodzakelijk. Verbeteren van de neuspassage wordt voor apneu wel toegepast om de effectiviteit van de cpap te vergroten.

UPPP (Uvulo-palato-pharyngo-plastiek)

Dit was vroeger de meest toegepaste ingreep bij de behandeling van slaapapneu. Onder algehele narcose werd een deel van de huig, keelamandelen en een randje van het zachte verhemelte weggehaald. Dit verruimt de luchtweg door de keel. Tegenwoordig kan dit ook met lasertechnieken. Het voordeel is dat laseren gefaseerd en poliklinisch kan plaatsvinden. Het nadeel van deze ingreep is de pijn bij het slikken gedurende de eerste weken.

Onderzoek wijst uit dat een goede UPPP operatie het aantal apneus of hypopneus met minimaal 50% kan verminderen. Opereren wordt alleen in specifieke situaties toegepast en met name bij mensen, die licht tot matig apneu hebben en/of de cpap niet verdragen.

Wegsnijden delen verhemelte en huig (LAUP)

Officieel wordt deze ingreep aangeduid als LAUP. Een deel van de huig en een deel van het slijmvlies van het zachte verhemelte worden verwijderd. Bij de ingreep wordt een laser gebruikt en ook kan radiofrequentie worden toegepast. Soms wordt ook wel de term coblatie-techniek gebruikt. Omdat er sneden in mond- en keelholte ontstaan, is de ingreep wat pijnlijker dan versteviging. Ook in de dagen na de behandeling. Gewoonlijk wordt voor enige dagen antibiotica en pijnstillers voorgeschreven.

Somnoplastiek

Dit is een vorm van gecontroleerde littekenvorming door middel van hoogfrequente elektrische stroom. Het doel is overtollig weefsel van het zachte gehemelte te laten krimpen en verstrakken. Hierbij worden de huig en het zachte verhemelte stijver gemaakt met behulp van een naaldvormige elektrode. Ook dit gebeurt poliklinisch. Deze ingreep is minder pijnlijk dan UPPP, maar bij apneu zijn de resultaten minder goed. De techniek wordt voornamelijk bij de lichte vormen van apneu en snurken toegepast.

Verstevigen van de tongbasis (RFTB)

Dit is een radiofrequente thermotherapie. Over de tong wordt een gebogen naald ingebracht onder het slijmvliesniveau van het achterste deel van de tong. De tip ervan wordt met radiofrequentie verhit, zodat een letsel wordt aangebracht. Het eiwit op die plaats gaat kapot. Door de vorming van littekenweefsel ontstaat verstijving van de tongbasis. De tong zakt nu minder snel naar achteren tijdens de slaap.De ingreep is niet erg pijnlijk en kan bij de meeste patiënten onder plaatselijke verdoving en in dagbehandeling worden uitgevoerd. Versteviging van de tongbasis is een relatief nieuwe behandelingsmethode en wordt toegepast bij licht osas.

Pillartechniek

Een techniek die in Amerika de laatste jaren opkomt is de pillartechniek. Het is eigenlijk een variant van de somnoplastiek. Maar, in dit geval worden er kleine preparaten ingebracht ter versteviging. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving en poliklinisch. Vooralsnog lijkt dit een techniek voor snurken en lichte vormen van apneu.

Vastzetten tongbeen

De officiële naam voor deze ingreep is hyoïdthyroïdpexie, ook wel hyoïdsuspensie. Bij deze ingreep wordt het tongbeen wat naar voren gehaald en vastgezet op het strottenhoofd. In een huidlijn in de hals wordt een snede van enkele centimeters gemaakt, de spieren onder het tongbeen worden doorgesneden. Het kraakbeen van het strottenhoofd en om het tongbeen worden gehecht, zodat deze op elkaar gefixeerd worden. Hierdoor ontstaat op het niveau van de tongbasis meer ruimte. Het effect van deze ingreep is groter dan bij het verstevigen van de tongbasis door radiogolven (RFTB).Hoewel het vastzetten van het tongbeen op het eerste gezicht een grote ingreep lijkt, valt dit in de praktijk erg mee. De meeste mensen kunnen na twee dagen het ziekenhuis verlaten.

Combinatie van ingrepen

In de praktijk zijn er veel patiënten die obstructie op twee (of meer) niveaus hebben: verhemelte en tongbasis. Steeds vaker worden daarom bij deze patiënten ingrepen op meer niveaus tegelijk verricht met gebruikmaking van verschillende technieken.

Kaakoperatie (mandulaire repositie)

Een kaakoperatie wordt uitgevoerd door de kaakchirurg. De onderkaak en bovenkaak worden losgezaagd en iets naar voren wordt gezet om meer ruimte achter in de keel te maken. Dit is een complexe operatie. Voordat de kaak is hersteld en de resultaten merkbaar worden, ben je enige maanden verder. De resultaten zijn vaak erg goed bij matig tot ernstig osas. In Amerika wordt de ingreep vaak toegepast. Gezien het ingrijpende karakter van de operatie is men uiterst terughoudend met het toepassen van deze kaakoperatie.

Gaatje in de luchtpijp (tracheotomie)

Bij deze ingreep wordt een gaatje in de luchtpijp gemaakt vanaf de buitenzijde, vlak bij het strottenhoofd. Hierlangs kan de patiënt ademen. De toepassing van tracheotomie werd in 1972 beschreven als dé behandeling van apneu. De ingreep wordt wel verbonden met de ontdekking van het obstructief slaapapneusyndroom. Er was destijds een patiënt die alle verschijnselen vertoonde, die wij nu herkennen als zeer zwaar apneu. Een arts maakte de opening in de luchtpijp. De patiënt knapte in korte tijd zienderogen op. Het was de vraag of na maanden het gat weer dichtgemaakt kon worden. Duidelijk werd dat dan alle eerdere verschijnselen dan weer terug zouden komen.

Tracheotomie is het laatste redmiddel. Het wordt alleen toegepast in geval van ernstige hart problemen, bij cpap-falen, extreem hoge AHI en als geen/onvoldoende verbetering optreedt na andere chirurgische ingrepen. Het is de meest effectieve behandeling van apneu. Eigenlijk zelfs effectiever dan de cpap, omdat de gehele bovenste luchtweg wordt overgeslagen. De prijs die men ervoor betaalt, de permanente opening in de hals, is de reden dat tracheotomie in de praktijk slechts zelden bij apneu wordt toegepast.

Bron: ApneuVereniging Nederland (gewijzigd)